Bij Jeu de Boules club Altijd Voor Waarts “AVW” gaan prestatie en recreatie hand in hand. Sportiviteit, respect voor elkaar en sociaal gedrag vinden wij daarbij erg belangrijk. Als lid wordt dan ook van je verwacht onderstaande spel en gedragsregels in acht te nemen en de spelleiding te volgen.
Spelregels
Hieronder worden de Jeu de Boules spelregels stapsgewijs in het kort uitgelegd.
STAP 1 Jeu de Boules wordt 1 tegen 1 gespeeld, oftewel 2 teams van 2 of 3 spelers.
Tête-à-tête: 1 tegen 1, ieder 3 boules
Doublette: 2 tegen 2, ieder 3 boules
Triplette: 3 tegen 3, ieder 2 boules
Niet meer dan 12 boules op het terrein.
STAP 2 Het spel wordt gespeeld met metalen boules, een balletje als doelwit dat «but» of cochonnet genoemd wordt, vanuit een cirkel met een diameter van 50 cm, op de grond gelegd of getrokken.
STAP 3 We loten het team uit dat mag beginnen. Een speler uit dat team kiest het startpunt en gaat in de cirkel staan. Als hij speelt, mogen de voeten van de speler de cirkel niet verlaten voordat de boule de grond geraakt heeft.
STAP 4 Deze speler gooit de «but» op een afstand tussen 6 en 10 meter.
De «but» moet ten minste een halve meter van obstakels verwijderd zijn (band, lijn).
STAP 5 Hij gooit vervolgens zijn eerste boule zo dicht mogelijk bij de «but».
STAP 6 Een speler van het tweede team stapt vervolgens in de cirkel en probeert zijn boule zo dicht mogelijk bij de «but» te gooien, of de boule van de tegenstander weg te kaatsen. De dichtstbijzijnde boule leidt het spel.
STAP 7 Als het lukt, is het weer de beurt aan de speler van het 1ste team. Als het niet lukt, proberen de andere spelers uit zijn team het punt te pakken, tot ze geen boules meer hebben.
STAP 8 Wanneer één van de teams geen boules meer heeft, mogen de spelers van het andere team hun overgebleven boules spelen, en proberen deze zo goed mogelijk te plaatsen.
STAP 9 Als beide teams geen boules meer hebben gaan we punten tellen. Een team krijgt een punt per boule die dichter bij de «but» ligt dan die van de tegenstander. Dit is het einde van het «potje».
STAP 10 Een speler van het winnende team brengt vervolgens de «but» vanaf de andere zijde van het speelveld weer in het spel. Het spel gaat verder tot één van de teams 13 punten heeft.
Basisvaardigheden
Voor wie meer wil weten over de basisvaardigheden van het Jeu de Boules is er een instructieblad. Door op de foto te klikken wordt deze in een nieuw venster geopend. |
Schoenen
Om vallen zo veel mogelijk te voorkomen wordt dringend geadviseerd dichte schoenen te dragen met een vlakke zool. |
Scorebord
Het team dat de loting (toss) wint en begint met spelen is Team A, zij gebruiken de linkerkant (A) van het scorebord voor de puntentelling. Het andere team is Team B, zij gebruiken de rechterkant (B) van het scorebord. Deze zijde wordt gedurende alle werprondes (mènes) aangehouden. Spreek af wie van het team de puntentelling bijhoudt. Aangeraden wordt om de ongebruikte boules aan de corresponderende zijde van de baan neer te leggen, linkerkant voor Team A en rechterkant voor Team B. |
Bijzondere spelsituaties
But uit: Wanneer de «but» wordt uitgespeeld en beide teams nog boules hebben is het onbeslist en wordt het spel overgespeeld, wanneer het team dat de «but» uitspeelt nog boules heeft en het andere team geen tellen deze boules als punten voor dit team en wordt het spel beëindigd.
Boule uit: Wanneer een boule over de lijn gaat en deze los van de lijn komt te liggen is de boule uit, dit geldt ook wanneer de boule de betonnen band van het speelveld raakt. De boule doet niet meer mee in het spel.
Boule op de lijn: Zolang een boule loodrecht van bovenaf gezien de lijn afdekt is de boule in.
Afstand but gelijk: Wanneer de boules van beide teams op gelijke afstand van de «but» liggen zal er om en om door de teams gespeeld moeten worden totdat dit is verbeterd, waarbij het team dat het laatst heeft gespeeld begint.
Punt nemen: Wanneer de boule op een winnend punt ligt dat moeilijk is te verbeteren en het andere team geen boules meer heeft mag het winnende team beslissen het punt te nemen, zonder de boule(s) te spelen.
Gedragsregels
Ook bij Jeu de Boules gelden bepaalde GEDRAGSREGELS om het voor iedereen leuk en aangenaam te houden.
Wees sportief
- Concentratie is een belangrijk onderdeel van Jeu de Boules. Zorg daarom voor stilte en rust als een speler in de cirkel staat en zich aan het concentreren is voor zijn of haar worp.
- Geef geen onnodig commentaar, beledigende of belerende opmerkingen op iemands spel. Laten we genieten van een mooie boule, ook al is hij van de tegenstander.
Let op je plaats
- Blijf, als de tegenstander aan de beurt is, buiten de baan. Stap niet de baan in om te kijken wie er ligt, maar wacht af wat de tegenstander aangeeft. Geeft de tegenstander aan dat zij op punt liggen? Dan ben jij aan de beurt om de situatie te beoordelen. Meet de tegenstander als eerste? Dan mag je uiteraard wel de baan op om te kijken of het meten goed verloopt.
- Sta, als je niet gooit, altijd achter de cirkel, of ruim voorbij de «but» of buiten de baan. Neem altijd voldoende afstand. Sta niet aan de zijkant van het speelveld, je maakt de baan voor andere partijen dan kleiner.
- Zorg dat er geen afleiding is door beweging of luid spreken als de tegenstander werpt. Dit wordt, zeker tijdens toernooien en door wedstrijdspelers, als onsportief ervaren.
- Officieel is de toegestane tijd tussen het werpen van een boule en de volgende 1 minuut. Probeer hiermee rekening te houden.
- Loop je de baan op? Let altijd even op of je geen andere partij hindert.
- Loop niet het speelveld op wanneer je niet deelneemt aan de betreffende partij.
Wees duidelijk
- Wacht aan het eind van een mène (speelronde) met oprapen van de boules totdat er overeenstemming is over de gescoorde punten.
- Herhaal na elke mène duidelijk de stand en vraag bevestiging van je tegenstander.
Scheidsrechter nodig
- Zijn partijen het niet eens wie er ligt? Vraag dan een scheidsrechter. Bij toernooien is er altijd een scheidsrechter aanwezig. Op gewone clubspeeldagen kun je een speler van een andere partij vragen.
- Loop naar de scheidsrechter en/of wacht totdat hij of zij beschikbaar is. De scheidsrechter bepaalt het oordeel.
Tot slot
- Er zijn veel vrijwilligers actief die het mogelijk maken dat iedereen kan genieten van Jeu de Boules, waardeer het werk van deze mensen.
- Help mee om de accommodatie netjes te houden en laat geen rommel achter.
Spelleiding
Samen met de begeleider worden de teams samengesteld door het trekken van speelkaarten (loting). Afhankelijk van het aantal aanwezige spelers speel je een doublette, triplette of tête-à-tête. In beginsel mogen de speelkaarten onderling niet worden geruild. Mochten er gegronde redenen zijn dan is in overleg met de spelers en de begeleider onder toezicht van de begeleider een ruiling mogelijk.
Bij uitzondering, zoals ter voorbereiding van een toernooi, kun je vooraf aan de begeleider vragen om als team los van de loting te trainen. De begeleider zet zich in om het spel correct en aangenaam te laten verlopen voor iedereen. Het oordeel van de begeleider is leidend.
Termen
Jeu de Boules, ofwel Pétanque, kent veel Franstalige woorden en uitdrukkingen. Om een beetje wegwijs te worden in het jargon hebben we hieronder de meest voorkomende woorden en uitdrukkingen verklaard.
Bâtard | Een punt dat niet goed maar ook niet slecht is. De tegenstander aarzelt tussen schieten of plaatsen. |
Biberon | Een boule tegen de but plaatsen. |
Boule | De metalen bal waarmee Jeu de Boules wordt gespeeld met een diameter van tenminste 70,5 en ten hoogste 80 mm en een gewicht tussen de 650 en 800 gram. |
Bouliste | Jeu de Boules speler. |
Boulodrome | Jeu de Boules speelterrein. |
But | Het kleine houten of kunststof balletje (cochonnet, bouchon) met een doorsnede van 30 mm dat als doel wordt gebruikt. |
Canonnier | Een goede tireur. |
Carreau sur place | Een boule wegschieten waarbij de eigen boule op die plaats blijft liggen. |
Cercle de lancer | De werpcirkel van waaruit men werpt, met een doorsnede van minimaal 35 cm en maximaal 50 cm. Als gebruik gemaakt wordt van een voorgefabriceerde werpcirkel moet deze vormvast zijn en een diameter hebben van 50 cm. |
Demi-portée | Halfhoge boule werpen naar punt tussen de werpcirkel en de but zodat deze halverwege de werpcirkel en de but neerkomt en verder rolt. |
Donnée | De plaats waar men de boule wil laten neerkomen |
Doublette | Team bestaande uit 2 spelers (men speelt dan met 3 boules per persoon). |
Fanny | Verliezen met 13 – 0. |
Marquer les boules, le but | De boules of but markeren. Twee streepjes die elkaar kruisen worden op het terrein onder de boule of but getrokken om zo de plaats ervan aan te geven. |
Melee | Wedstrijdvorm waarbij de partner(s) door loting word(t)en bepaald. |
Mène | Werpronde, begint met het uitwerpen van de but en eindigt als alle boules gespeeld zijn. |
Milieu | De middelste speler in een triplette, oftewel iemand die zowel kan plaatsen als schieten. |
Pointeren | Het plaatsen van een boule zo dicht mogelijk bij de but of bij de andere boule. |
Pointeur | Een speler met als specialiteit: plaatsen. |
Portée | Een worp van een boule die dicht bij de but neerkomt. |
Poussette | Andere boule een klein zetje geven. |
Roulette | Een boule rollend over de grond spelen. |
Striage | De lijnen of groeven die in een boule zijn gegraveerd. |
Tête-à-tête | Spelvorm van 1 tegen 1 (elk met 3 boules). |
Tirer à la rafle | Indirect over de grond schieten, dit kan zowel lang als kort over de grond zijn. |
Tirer au fer | Direct door de lucht op het ijzer van de andere boule schieten. |
Tireren | Een boule of de but raken met de bedoeling deze in een andere positie te spelen. |
Tireur | Een speler met als specialiteit: schieten. |
Triplette | Team bestaande uit 3 spelers (men speelt dan met 2 boules per persoon). |